Ik richt mij in mijn werk vooral op preventie. Dat wil zeggen dat ik al probeer te helpen zodra er bij iemand problemen dreigen te ontstaan. Maar dat kan alleen als ik continu in contact kan zijn met inwoners. Dat activiteiten, zoals de ouderinloop, ineens stil kwamen te liggen, maakte dat een stuk lastig. Want hoe knoop ik dan een gesprekje aan en blijf ik op de hoogte van wat er speelt?
Op verschillende manieren hebben we geprobeerd om in contact te blijven met zoveel mogelijk mensen. Toen we bijvoorbeeld hoorden dat de scholen werden gesloten bij de eerste coronagolf en dat dus ook de schoolfruit werd stopgezet, ben ik met de jongerenwerkers en JOGG-regisseur zelf fruit gaan uitdelen op twee locaties in Leidschendam en Voorburg. We kregen heel leuke reacties, maar ik had de wens om het nog groter aan te pakken. Daarom bedacht ik het soepproject.
Wekelijks kook ik met vrijwilligers soep. Elke keer iets anders. Ik heb al Marokkaanse Harira volgens het recept van mijn moeder gemaakt, maar ook Turkse linzensoep en snert. Deze soep delen we uit aan inwoners die het om wat voor reden dan ook kunnen gebruiken. Ouderen die eenzaam zijn, alleenstaande ouders die een hart onder de riem kunnen gebruiken, mensen die het financieel lastig hebben. Ze genieten van de soep, maar voor mij is het vooral een middel om contact te maken. Mijn motto is: niet kijken, maar zien. Door het praatje bij de voordeur hoop ik iets meer te weten te komen over wat er zich achter de voorkeur afspeelt. Zo kan ik deze mensen, als het nodig is, in contact brengen met de juiste hulpverleners of organisaties die hen verder kunnen helpen.
Ik merk dat deze actie aanslaat. We begonnen met 20 kopjes soep in Leidschendam, inmiddels hebben we meer dan 200 adressen in de hele gemeente.
Ik vind het prachtig om te zien dat we op zo’n simpele, laagdrempelige manier echt iets voor iemand kunnen betekenen. Ik kan niet wachten tot de coronacrisis voorbij is, maar als het financieel haalbaar is, ga ik met dit project nog jaren door.”
Nezha Lachhab